Wat zijn kerktoonladders en waarom klinken ze zo anders dan gewone toonladders, zoals majeur en mineurtoonladder? In deze blog ontdek je hoe kerktoonladders werken, waar ze vandaan komen en hoe ze nog steeds worden gebruikt in pop, jazz en filmmuziek. Leer luisteren, herkennen en creatiever spelen!
Als je een beetje op mij lijkt, heb je je vast weleens afgevraagd: Wat zijn in hemelsnaam kerktoonladders, ook wel modi genoemd? Of misschien heb je de term modi of modus ergens horen vallen tijdens een muziekles. Toch zijn kerktoonladders ontzettend belangrijk! Ze vormen de basis van ontzettend veel Westerse muziek.
Wat zijn toonladders?
Laten we bij het begin beginnen: wat is een toonladder eigenlijk? Eén van de eerste dingen die je leert als je een instrument begint te spelen is de majeurtoonladder. Maar wat maakt een toonladder nu precies een majeurtoonladder? En wat onderscheidt toonladders überhaupt van elkaar?
Heel simpel gezegd:
Een toonladder is een opeenvolgende reeks tonen die elkaar volgen volgens een vast patroon van hele en halve toonafstanden. Dat patroon bepaalt het type toonladder: bijvoorbeeld majeur of mineurtoonladder.
Elke toonladder heeft zo z’n eigen structuur en die bepaalt hoe de muziek klinkt: vrolijk, somber, dromerig of juist krachtig. Dat principe geldt voor elk instrument of je nu gitaar speelt, piano, saxofoon of viool.

Kijk bijvoorbeeld naar de piano. Hier zie je dat de toonafstanden tussen de toetsen niet overal gelijk zijn. Van de C-toets naar de D is er een hele toonafstand, omdat er een zwarte toets tussen zit (C♯/D♭). Van E naar F is er een halve toonafstand, er zit géén toets tussen.
Neem de C-majeurtoonladder als voorbeeld. Als we beginnen op de C-toets, zien we dat deze is opgebouwd uit de volgende toonafstanden:
-
C naar D – hele toonafstand (er zit een toets tussen: C♯/D♭)
-
D naar E – hele toonafstand (D♯/E♭ zit ertussen)
-
E naar F – halve toonafstand (direct naast elkaar, geen toets ertussen)
-
F naar G – hele toonafstand (F♯/G♭ ertussen)
-
G naar A – hele toonafstand (G♯/A♭ ertussen)
-
A naar B – hele toonafstand (A♯/B♭ ertussen)
-
B naar C – halve toonafstand (direct naast elkaar, geen toets ertussen.
Onthoud dit patroon: hele, hele, halve, hele, hele, hele, halve. Dit kan je ook opschrijven als cijfers: 1 – 1 – ½ – 1 – 1 – 1 – ½)
(“1” = hele toon, “½” = halve toonafstand)
De toonladder wordt dan:
C – D – E – F – G – A – B – C

Wat meteen opvalt aan de C-majeurtoonladder: er zitten geen kruizen of mollen in. Het is de enige majeurtoonladder die volledig uit witte toetsen bestaat op de piano. Simpel, overzichtelijk en daardoor het perfecte startpunt om het principe van toonladders te begrijpen.
Het mooie is: dit vaste patroon van opeenvolgende toonafstanden geldt voor elke majeurtoonladder, ongeacht de begintoon. Begin je bijvoorbeeld op G in plaats van op C, dan blijft het schema hetzelfde. Alleen de noten veranderen, niet de structuur.

Appiano nieuwsbrief
Meer dan 100+ pianisten ontvangen gratis tips, tools en downloads.
Ook bij G-majeur geldt dus:
hele – hele – halve – hele – hele – hele – halve
Of in cijfers: 1 – 1 – ½ – 1 – 1 – 1 – ½
Voorbeeld: de G-majeurtoonladder
G naar A – hele toonafstand (er zit een toets tussen: G♯/A♭)
A naar B – hele toonafstand (A♯/B♭ zit ertussen)
B naar C – halve toonafstand (direct naast elkaar, geen toets ertussen)
C naar D – hele toonafstand (C♯/D♭ zit ertussen)
D naar E – hele toonafstand (D♯/E♭ zit ertussen)
E naar F♯ – hele toonafstand
(In C-majeur is E naar F een halve toonafstand. Maar om hier een hele toonafstand te krijgen, moeten we naar F-kruis. F♯ ligt precies één hele toon boven E — dit is waar de verandering optreedt!)F♯ naar G – halve toonafstand (direct naast elkaar, geen toets ertussen)
De G-majeurtoonladder bestaat dus uit:
G – A – B – C – D – E – F♯ – G
Zie je hoe die F♯ plotseling opduikt? Dat is het directe gevolg van het toepassen van de formule:
hele – hele – halve – hele – hele – hele – halve
(1 – 1 – ½ – 1 – 1 – 1 – ½)
Ongeacht de begintoon zorgt deze reeks toonafstanden ervoor dat je altijd uitkomt op een majeurtoonladder. Het is supergemakkelijk te onthouden en toe te passen op elke toonsoort, zelfs als je nog niet alle notennamen of kruizen/mollen kent. Die formule is je leidraad!
Wat zijn kerktoonladders (Modi)?
Kerktoonladders ofwel modi klinken misschien als iets ingewikkelds uit een stoffig muziekboek, maar eigenlijk zijn ze verrassend simpel én interessant. In de basis zijn het gewoon variaties op toonladders die je al kent, zoals de majeur- en mineurtoonladder. En wat ze bijzonder maakt? Elk van deze modi heeft een eigen reeks van hele en halve toonafstanden. Daardoor krijgen ze elk hun eigen karakter en sfeer voor het maken van allerlei soorten muziek

En het mooiste is: je kunt ze zó vinden op een piano! Ze liggen letterlijk onder je vingers.
De namen van deze kerktoonladders komen uit het oude Griekenland, maar ze spelen nog steeds een belangrijke rol in de moderne westerse muziek. Denk aan filmmuziek, jazz of pop, die unieke klank van modi kom je overal tegen. En het mooiste is: je kunt ze zó vinden op een piano! Ze liggen letterlijk onder je vingers.
Hier zijn de zeven kerktoonladders, elk met een eigen persoonlijkheid:
Ionisch – klinkt als de ‘gewone’ majeurtoonladder: vrolijk, stabiel en open.
Dorisch – mysterieus maar krachtig, perfect voor een dromerige groove.
Frygisch – donker, exotisch en spannend, vol vuur.
Lydisch – helder, dromerig en zwevend, bijna buitenaards.
Mixolydisch – lekker los en bluesy, vol karakter.
Eolisch – ook bekend als de natuurlijke mineur, melancholisch en diep.
Locrisch – het buitenbeentje: Erg dissonant, spannend en instabiel.

Wat zijn kerktoonladders? (En waarom is de piano hiervoor zo handig)
Stel je voor: je speelt de C-majeurtoonladder op de piano. Dat betekent simpelweg dat je alle witte toetsen van C tot C speelt. Dit is de ionische modus, oftewel de standaard majeurtoonladder. De afstandsformule hiervan is:
1 – 1 – ½ – 1 – 1 – 1 – ½ (oftewel: heel – heel – half – heel – heel – heel – half)
Maar nu komt het interessante deel:
Als je wéér alleen de witte toetsen speelt, maar deze keer begint op een andere toon, dan krijg je automatisch een andere modus – met een compleet andere sfeer en klankkleur.
En het mooie is: je hoeft er niets moeilijks voor te onthouden. Kijk gewoon naar de piano!
Bijvoorbeeld:
• Begin je op D en speel je van D tot D (alleen witte toetsen). Dan speel je de dorische modus.
• Begin je op E tot E? D (alleen witte toetsen). Dan krijg je de frygische modus.
• En zo verder…
Met andere woorden: dezelfde toonladder, maar een andere starttoon = een compleet ander karakter en klankkleur.
Kerktoonladders overzicht (modi)
1. Ionisch kerktoonladder (C tot C)
Toonladder: C – D – E – F – G – A – B – C
Afstanden (cijfers): 1 – 1 – ½ – 1 – 1 – 1 – ½
Afstanden (uitgeschreven): heel – heel – half – heel – heel – heel – half
Klinkt als: Vrolijk, helder, stabiel, dit is de gewone majeurtoonladder die je vaak hoort in popmuziek.
Voorbeelden ionisch kerktoonladder:
- “Happy” – Pharrell Williams
- “Don’t Stop Believin'” – Journey
- “Hey Jude” – The Beatles
- “Sweet Caroline” – Neil Diamond
- “I Will Survive” – Gloria Gaynor
- “Dancing Queen” – ABBA
- “Uptown Funk” – Mark Ronson ft. Bruno Mars
- “Africa” – Toto
- “Livin’ on a Prayer” – Bon Jovi
- “Wake Me Up Before You Go-Go” – Wham!
2. Dorisch kerktoonladder (D tot D)
Toonladder: D – E – F – G – A – B – C – D
Afstanden (cijfers): 1 – ½ – 1 – 1 – 1 – ½ – 1
Afstanden (uitgeschreven): heel – half – heel – heel – heel – half – heel
Klinkt als: Jazz, funk en energiek: een mineurtoonladder met een verrassende lichte toets verhoogde 6e trap.
Voorbeelden dorische kerktoonladder:
- “Billie Jean” – Michael Jackson (De baslijn is hét iconische voorbeeld.)
- “So What” – Miles Davis (De bekendste jazz-Dorische track.)
- “Get Lucky” – Daft Punk ft. Pharrell Williams (De groovy gitaar en akkoorden.)
- “Crazy” – Gnarls Barkley (De algehele sfeer en melodie.)
- “Light My Fire” – The Doors (Vooral het orgelintro en de solo.)
- “Evil Ways” – Santana (Veel van de gitaarlijnen en solo’s.)
- “Moondance” – Van Morrison (De jazzy, soulvolle melodische lijnen.)
- “Smoke on the Water” – Deep Purple (De iconische riff is Dorisch.)
- “Chameleon” – Herbie Hancock (Een funk/jazz fusion klassieker.)
- “Sunshine of Your Love” – Cream (De riff heeft sterke Dorische kenmerken.)
3. Frygisch kerktoonladder (E tot E)
Toonladder: E – F – G – A – B – C – D – E
Afstanden: ½ – 1 – 1 – 1 – ½ – 1 – 1
Uitgeschreven: half – heel – heel – heel – half – heel – heel
Klinkt als: Donker, intens, onheil, mysterieus, Spaans-achtig – een mineurtoonladder met een verlaagde 2e trap.
Voorbeelden fryische kerktoonladder:
- “Misirlou” – Dick Dale (De beroemde surfrock tune, bekend van Pulp Fiction.)
- “Wherever I May Roam” – Metallica (De iconische riff is een metal voorbeeld.)
- “Imperial March (Darth Vader’s Theme)” – John Williams (Het meest herkenbare onheilspellende thema.)
- “White Rabbit” – Jefferson Airplane (De psychedelische melodieën.)
- “Kashmir” – Led Zeppelin (De orkestrale/gitaar riff heeft een Midden-Oosterse Frygische sfeer.)
- “Pyramid Song” – Radiohead (De akkoorden en melodie creëren een zware, Frygische sfeer.)
- “Careless Whisper” – George Michael (De saxofoonsolo heeft een aantal Frygische frasen.)
- “Sultans of Swing” – Dire Straits (De gitaarimprovisaties bevatten Frygische lijnen.)
- “Hijo de la Luna” – Mecano / Loona (Popnummer met duidelijke Spaanse/Frygische invloeden.)
- “Spanish Castle Magic” – Jimi Hendrix (De gitaarlijnen hebben een duidelijke Spaanse/Frygische inslag.)
4. Lydisch kerktoonladder (F tot F)
Toonladder: F – G – A – B – C – D – E – F
Afstanden (cijfers): 1 – 1 – 1 – ½ – 1 – 1 – ½
Afstanden (uitgeschreven): heel – heel – heel – half – heel – heel – half
Klinkt als: Dromerig, licht, verwondering, zwevend – als een vrolijke toonladder met een sprookjesachtig randje verhoogde 4e trap.
Voorbeelden lydische kerktoonladder:
- “The Simpsons Theme” – Danny Elfman (Het absolute schoolvoorbeeld: helder, dromerig, cartoonesk.)
- “Theme from E.T. (Flying Theme)” – John Williams (Perfect voor verwondering en vliegen.)
- “Pure Imagination” – Gene Wilder (Uit Willy Wonka, een magische, fantasievolle melodie.)
- “Flying in a Blue Dream” – Joe Satriani (Bekend onder gitaristen voor zijn Lydische solo’s.)
- “Mickey Mouse March” – Jimmie Dodd (De hoofdmelodie is verrassend Lydisch.)
- “Blue Rondo à la Turk” – Dave Brubeck Quartet (Jazzy, maar bevat Lydische secties.)
- “Land of Make Believe” – Chuck Mangione (De melodie heeft die heldere, Lydische kwaliteit.)
- “Over the Rainbow” – Harold Arlen (Sommige analyses wijzen op Lydische momenten voor de “dromerige” sfeer.)
- “Angela (Theme from Taxi)” – Bob James (Bekend als de theme song van ‘Taxi’, met een Lydische feel.)
- “Little L” – Jamiroquai (De hoofdmelodie en harmonieën hebben een funky, Lydische helderheid.)
5. Mixolydisch kerktoonladder(G tot G)
Toonladder: G – A – B – C – D – E – F – G
Afstanden (cijfers): 1 – 1 – ½ – 1 – 1 – ½ – 1
Afstanden (uitgeschreven): heel – heel – half – heel – heel – half – heel
Klinkt als: Stoer , rauw en bluesy – klinkt als een majeurtoonladder met een rauw randje verlaagde 7e trap.
Voorbeelden Mixolydische kerktoonladder:
- “Sweet Home Alabama” – Lynyrd
Skynyrd (De iconische riff is hét Mixolydische voorbeeld in rock.) - “Seven Nation Army” – The White Stripes (De
basriff is puur Mixolydisch.) - “Come Together” – The Beatles
(De baslijn en de groove zijn Mixolydisch.) - “Louie Louie” – The Kingsmen
(Een klassieke rock-‘n-roll progressie.) - “Crosstown Traffic” – Jimi
Hendrix (Veel van Hendrix’ riffs en solo’s.) - “What I Like About
You” –
The Romantics (Bekende rocknummer met Mixolydische riff.) - “Get Back” – The Beatles (De
gitaarriff en algemene feel.) - “Layla” – Derek and the Dominos
(De beroemde gitaarriff in het eerste deel.) - “Sweet Child o’ Mine” – Guns N’
Roses (De openinggitaarriff heeft Mixolydische kenmerken.) - “Wild Thing” – The Troggs (Een
rudimentaire, maar effectieve Mixolydische progressie.)
6. Eolisch kerktoonladder (A tot A)
Toonladder: A – B – C – D – E – F – G – A
Afstanden (cijfers): 1 – ½ – 1 – 1 – ½ – 1 – 1
Afstanden (uitgeschreven): heel – half – heel – heel – half – heel – heel
Klinkt als: De natuurlijke mineurtoonladder – melancholisch, introspectief, maar muzikaal in balans.
Voorbeelden Eolische kerktoonladder:
- “Stairway to Heaven” – Led Zeppelin (Vooral het intro en de rustigere delen.)
- “Hotel California” – Eagles (Het beroemde gitaaroutro en de sombere sfeer.)
- “Hallelujah” – Leonard Cohen (De melancholische en plechtige klank.)
- “Another Brick in the Wall (Part 2)” – Pink Floyd (De zangmelodie en het thema.)
- “House of the Rising Sun” – The Animals (Een klassieke folk-rock ballad.)
- “Nothing Else Matters” – Metallica (De intro en verzen.)
- “My Heart Will Go On” – Celine Dion (Het hoofdthema van Titanic.)
- “Zombie” – The Cranberries (Een krachtige, emotionele rockballade.)
- “Creep” – Radiohead (De introverte en melancholische sfeer.)
- “Sweet Dreams (Are Made of This)” – Eurythmics (De synthesizerlijn en melodie.)
7. Locrisch kerktoonladder (B tot B)
Toonladder: B – C – D – E – F – G – A – B
Afstanden (cijfers): ½ – 1 – 1 – ½ – 1 – 1 – 1
Afstanden (uitgeschreven): half – heel – heel – half – heel – heel – heel
Klinkt als: Duister, instabiel, dissonant ..Een mineur met verlaagde 2e én 5e trap
De Locrische modus is de zeldzaamste en meest instabiele modus, herkenbaar aan de verminderde kwint. Hij klinkt dreigend, gespannen en ongemakkelijk – en wordt daarom zelden volledig gebruikt in populaire muziek, maar vaak in fragmenten of riffs.
• “Army of Me” – Björk (De baslijn en donkere sfeer benadrukken de locrische klank.)
• “Sad But True” – Metallica (De hoofd-riff benadert de Locrische modus met zijn tritonus.)
• “Angel of Death” – Slayer (Dissonante riffs met locrische elementen, typisch voor thrash metal.)
• “Climbing Up the Walls” – Radiohead (Psycho-sombere sfeer met locrisch aandoende harmonieën.)
• “Bleed” – Meshuggah (De poliritmische en dissonante riffs dragen locrisch karakter.)
• “Blue Jay Way” – The Beatles (Modaal experiment waarbij locrische kleur meeklinkt.)
• “The Conjuring” – Megadeth (Bevat passages die lijken op de Locrische toonladder.)
• “The Dance of Eternity” – Dream Theater (Complexe modale wissels met locrische flitsen.)
• “Red” – King Crimson (De gitaarriffs en harmonieën bevatten locrische trekjes.)
• “Schism” – Tool (De baslijn en toonkeuze zorgen voor een instabiele, locrische sfeer.)
Deze modus wordt het meest benut in metal, progrock en experimentele muziek door zijn duistere en verstoorde karakter.
Overzicht van Kerktoonladders verdeling mineur en majeur
Majeurmodi | Mineurmodi |
Ionisch | Dorisch |
Lydisch | Frygisch |
Mixolydisch | Aeolisch |
Locrisch* |
* Locrisch wordt technisch tot de mineurmodi gerekend, maar klinkt dissonant en wordt zelden als basis gebruikt.
Wat zijn de ezelbruggetjes om de volgorde te onthouden?
Er zijn verschillende ezelsbruggetjes om de volgorde van de zeven kerktoonladders (modi) te onthouden. Hieronder vind je een aantal handige (en leuke!) Nederlandse voorbeelden, zodat je gemakkelijk onthoudt hoe de modi op elkaar volgen.
“In De Frisse Lente Maakt Anne Lasagne”
I = Ionisch
D = Dorisch
F = Frygisch
L = Lydisch
M = Mixolydisch
A = Aeolisch
L = Locrisch
Andere voorbeeld zijn:
“Ik Doe Flink Licht Muziek Als Lesstof”
“Ik Dacht: Fijne Liedjes Maken Alles Logisch”
Alternatief in het Engels?
Een bekende Engelse is:
“I Don’t Particularly Like Modes A Lot”
Die werkt ook goed als je met Engelse lesmethodes werkt.
Hoe kun je het beste kerktoonladders oefenen?
Kerktoonladders – of modi vormen een rijk muzikaal systeem dat je helpt om nieuwe kleuren en sferen in je spel te ontdekken. Ze klinken soms subtiel anders dan de klassieke majeur- of mineurtoonladders, maar precies die nuance maakt ze interessant. Door ze gericht te oefenen, ontwikkel je niet alleen meer technische vaardigheid, maar ook een verfijnder gehoor en meer vrijheid in improvisatie en compositie. Hieronder een aantal beproefde manieren om hiermee aan de slag te gaan.
1. Verken de modi op je instrument
Een praktische en visuele manier om te beginnen is het spelen van de modi op de witte toetsen van de piano:
- C tot C = ionisch
- D tot D = dorisch
- E tot E = frygisch
- F tot F = lydisch
- G tot G = mixolydisch
- A tot A = aeolischB tot B = locrisch
Speel elke toonladder langzaam, eventueel met beide handen, en luister goed naar het karakter van elke modus. Zing desnoods zachtjes mee om de klank intern te verankeren. Op andere instrumenten, zoals gitaar of blaasinstrumenten, kun je soortgelijke patronen verkennen — bij voorkeur in een comfortabele toonsoort zoals C of D.
2. Speel de modi in andere toonsoorten
Hoewel het oefenen op de witte toetsen een goed begin is, wordt het pas écht interessant wanneer je de modi leert toepassen in andere toonsoorten. Kies bijvoorbeeld de dorische modus (zoals D–E–F–G–A–B–C–D) en probeer die in E-dorisch of G-dorisch te spelen. Richt je daarbij niet alleen op de noten, maar ook op het intervalpatroon. Zo leer je het karakter van de modus los van absolute noten te herkennen.
3. Luister naar de klank – train je gehoor
Elke modus heeft een eigen sfeer, die je het beste leert kennen door actief te luisteren. Speel of zing een modus en probeer woorden te vinden voor wat je hoort: klinkt het helder, melancholisch, dromerig, mysterieus? Probeer modi ook te herkennen in muziek. Er zijn veel bekende stukken die expliciet gebruik maken van een bepaalde modus:
- Dorisch: “So What” – Miles Davis
- Frygisch: Flamenco en traditionele Spaanse muziek
- Mixolydisch: “Norwegian Wood” – The Beatles
- Lydisch: filmmuziek van bijvoorbeeld John Williams
Door gericht te luisteren, train je je gehoor en ontwikkel je een gevoel voor modale klank.
4. Improviseer of componeer modaal
Kies een eenvoudige drone of akkoord (bijvoorbeeld Dm7 voor dorisch) en improviseer met uitsluitend de tonen van die modus. Let op hoe je keuzes maken over welke noten je benadrukt, invloed heeft op het gevoel van je spel. Ook voor componisten is het verrijkend om vanuit een modus te denken: begin niet met een akkoordenschema, maar met een specifieke toonladder als bron van inspiratie.
5. Combineer met harmonisch inzicht
Elke modus hangt samen met een bepaald type akkoord. Door die relaties te begrijpen, ga je ook de praktische toepassing van modi in akkoordenprogressies beter zien. Enkele voorbeelden:
- Ionisch → majeur
- Dorisch → mineur 7
- Frygisch → mineur met b9
- Lydisch → majeur met verhoogde 4
- Mixolydisch → dominant 7
- Aeolisch → natuurlijke mineur
- Locrisch → halfverminderd akkoord (ø)
Oefen niet alleen de toonladder, maar ook hoe die past boven een akkoord: dit verdiept je harmonisch gehoor en je spel.
Dank je wel voor het lezen van deze blog over kerktoonladders.
Hopelijk heb je nu een helder beeld van wat kerktoonladders zijn, hoe de 7 modi werken en hoe je ze kunt herkennen, horen en toepassen in je eigen muziek. Of je nu speelt op gehoor, improviseert of componeert: kerktoonladders bieden oneindig veel creatieve mogelijkheden.
We kijken uit naar jouw ervaringen en gedachten over dit onderwerp. Heb je zelf ervaring met het spelen met kerktoonladders. Of heb je vragen of opmerkingen die je wilt delen? Aarzel niet om ze hieronder te plaatsen.
Wil je meer weten over dit onderwerp? lees dan onze blog over het lezen van noten en het spelen op gehoor.
Blijf muzikaal en tot in de volgende blog!